10.12.2010 | Knack | door Liv Laveyne

 

DE VROUW DIE TEVEEL WAS OM IN THEATER TE VATTEN

 

Ze was me de vrouw wel. Alma Mahler. Almschi was het koosnaampje dat ze van haar eerste man, componist Gustav Mahler, kreeg die een symfonie aan haar zou opdragen. Vele mannen en minnaars volgden: de schilder Kokoschka, de architect Gropius, de dichter Werfel en voeg aan dat lijstje ook nog maar de schilder Klimt, theaterdirecteur Burkhard en componisten Zemlinsky en Berg toe. Wie haar wou, moest eerst een meesterwerk creëren. Voor minder deed ze het niet. Zelf ongelukkig met haar eigen artistieke ambities als componiste én vrouw, zocht ze de genialiteit in een ander, de man. Was ze muze, salongastvrouw, moeder tegen wil en dank, de artieste werd ze nooit. Haar leven inspireerde theatergroep SKaGeN en de Octopus Solisten tot het muziektheaterstuk ‘Almschi’ ( * * ).

 

De opzet van deze voorstelling (die tot stand kwam in het kader van Oostende Cultuurstad van Vlaanderen 2010) is groots. Het decor, gecreëerd door ontwerpbureau de Ruimtevaarders, oogt ontzagwekkend. Boven de scène van het Casino Kursaal zweeft een kubus met daarin een gesculpteerd ‘sprekend hoofd’. De geprojecteerde beeltenis van actrice Viviane De Muynck (Needcompany) fungeert als inner voice, de oude rijpere Alma Mahler, die over haar leven geïnterviewd wordt door een Duits journalist. Vandaar wordt de filmische verteltruc gehanteerd en gaat het flash back naar het verleden. In vitrinekasten komen de mannen uit Alma Mahlers (Clara Van den Broek) tot leven: Mahler (Mathijs Scheepers), Gropius (Valentijn Dhaenens), Kokoschka (Korneel Hamers) en Werfel (Sam Bogaerts).

 

Typetjes

 

SKaGeN had kunnen opteren om er een groots biografisch drama van te maken, maar doet dat (bewust) niet. De ondertitel van het stuk luidt niet voor niets ‘The Best of Alma Mahler’. Schrijfster Annelies Verbeke die verschillende biografieën raadpleegde (die elkaar niet zelden tegenspreken want Almschi hield graag de mythe in stand), focust vooral op de highlights uit het leven van Alma Mahler. Een legitieme keuze maar en route blijft zo natuurlijk wel serieus wat materiaal liggen.

 

Niettegenstaande de onmiskenbare pathetiek die Almschi niet vreemd was, heeft Verbeke in haar tekst een lichtheid en humor weten te steken dat ook doorvloeit naar het spel op scène. Almschi stormt van de ene liefde, van de ene vitrine naar de ander. Gustav Mahler is alleen nog maar een oud krakerig mannetje met stok, Gropius alleen nog maar een verlegen ingetogen man die liever zijn hondje coiffeert dan communiceert, Kokoschka alleen nog maar de passionele halfwilde in trouwkleed (een allusie op ‘De Windbruid’, zijn portret van Alma Mahler) die zijn vitrine met verf te lijf gaat. Ondertussen maakt in de achterste vitrine een halfnaakte Werfel, alleen nog maar Almschi’s laatste echtgenoot, zijn opwachting.

 

Dat alleen is een verademing: een gedurfde keuze om die notoire mannen – door Almschi uitverkoren – alleen nog maar typetjes met hun kleine kantjes te laten zijn. Alleen redt SKaGeN en Verbekes tekst het niet om Almschi zelf boven het typetje te laten uitstijgen. Ze blijft ergens hangende tussen de nymfomane en een broedmachine die aan de lopende band kinderen baart (ze worden haar als poppen op de buik gebonden en meermaals te vroeg ten hemel getakeld).

 

Naarmate de voorstelling vordert, gaan bovendien de twee opzetten – theater spelen en toch een biografie willen vertellen – steeds meer met elkaar wringen in de eindspurt om het verhaaltje rond te krijgen.

 

Muziek en theater

 

Dat euvel manifesteert zich ook in de integratie van de muziek. Het zestienkoppige koor van De Octopus Solisten, onder leiding van Bart Van Reyn, voert knappe polyfone muziek uit van Gustav Mahler, Wagner, Berg en Alma Mahler zelf, alsook een nieuw muziekstuk van de jonge Oostendse componist Joachim Brackx.

 

Ze zingen op en naast de scène, zijn af en toe de figuranten in het stuk: de gasten op het huwelijk of de deelnemers van de gereputeerde artistieke salons die Almschi niet alleen in Wenen maar later ook in New York zou organiseren. Maar hun Griekse koorfunctie – als commentator – boet geleidelijk aan kracht in en dan wordt het een euvel zoals wel vaker bij muziektheater, dat het én muziek én theater wordt maar niet meer dan de som der delen. De integratie tussen theater en muziek verdwijnt geleidelijk naar de achtergrond. Muziek wordt dan toch muzikaal behang, en het theater spartelt met het biografische.

 

Dan doet de karikatuur ‘Almschi’ de das om. Wat rest en na de voorstelling blijft resoneren, is een portret van een nymfomane of – als het woord al zou bestaan – ‘artomane’. Want eerder dan relaties met mannen, had Alma Mahler relaties met hun kunst. “Nooit meer zal ik op een man vertrouwen om een leegte op te vullen,” liet ze zich ooit ontvallen. De ware tragiek lag niet bij haar mannen, maar bij het artistieke talent waarvoor ze moest buigen. Naar het schijnt was Alma Mahler hardhorig waardoor ze altijd ietwat voorover moest buigen om haar gesprekspartners goed te kunnen horen. Het schijnt een houding van interesse te zijn die mannen graag hebben. Maar die grappige anekdote vinden we niet terug in deze ‘Almschi’.

 

Liv Laveyne

 

> lees artikel op knack.be