slumberland
 
04.02.2015 | focus Knack | door Els Van Steenberghe

 

Als An Pierlé zingt, zweef je tussen droom en werkelijkheid

 

Voor wie het nog niet weet, Zonzo Compagnie is een van de spannendste muziektheatergezelschappen van de Lage Landen en bekrachtigt dit statuut met een wondermooie trip door ‘Slumberland’, An Pierlé en Fulco Ottervanger zingen, Nathalie Teirlinck vangt hen (en het publiek) in wonderlijk wazige filmbeelden.

 

‘Moet je pipi doen?’ ‘Ja.’ ‘Oké, dan gaan we.’ ‘Nééén, nog niet.’ Aldus het gesprekje tussen een vader en zijn dochter bij het begin van Slumberland, muziektheater voor iedereen vanaf zes jaar. Een uitzonderlijk gesprekje. Waar kinderen plaspauzes soms gretig gebruiken om de saaiheid van een voorstelling te ontvluchten, stelt de in mijn buurt gezeten deerne haar toiletbezoekje zo lang mogelijk uit. Net als de rest van het publiek wil ze geen noot en geen beeld van het magische spektakel – geregisseerd door filmregisseur Nathalie Teirlinck – missen.

 
Want het ís magie die tijdens de voorstelling in de lucht hangt. De kleine scène is volledig ingenomen door een enorm, wit projectiedoek. Het is zo lang dat het niet enkel als achterdoek maar ook als vloerkleed fungeert. Die vloer staat vol muziekinstrumenten en beeldschermen. De elegante zwarte pianovleugel van An Pierlé is het zwarte, kloppende hart, daaromheen staan het keyboard en de gitaar van Fulco Ottervanger en vijf kleine beeldschermen. Zowel het keyboard als de beeldschermen zijn in eenvoudig, bruin karton verpakt. Van zodra Pierlé en Ottervanger – beide gekleed in sobere, met witte pluche afgewerkte kostuums – de muziek aanvatten, doven de lichtjes in alle wereldsteden waar regisseur Nathalie Teirlinck haar detail- en lichtgevoelige camera op richt.
 
Het resultaat: alle toeschouwersogen kluisteren zich vast aan het scherm, terwijl de vleugel van Pierlé een ideaal vervoersmiddel blijkt te zijn om door die wondere wereld van slapen, dromen, waken en wakker worden te vliegen. In die wereld ontmoet je een Maanvrouwtje maar evengoed een bende kinderen die in fantasievolle, niet door wetenschappelijke kennis verweerde woorden hun visie op slapen (‘bijna dood zijn’), dromen (‘van eenogige monsters’) en wakker worden geven. Teirlinck bijt zich al enkele jaren vast in het visualiseren van de kinderwereld op een poëtische manier die kinderen biologeert (‘verdraaid, die Teirlinck snapt ons’, zie je hen denken) en volwassenen begeestert (‘zo wonderlijk en pijnlijk was kind zijn’, zie je hen denken). De kinderwereld (of beter: de denk- en fantasiewereld van een kind) vormt de basis van haar fragiele beeldtaal, vaak gefilmd met een grove korrel en grauwe kleurfilter. Opvallend is dat ze deze keer geen verhaal vertelt maar per scène (per liedje) dwaalt door slaapkamers, langs stranden en in steden waar kinderen opduiken als zwijgzame protagonisten terwijl ze als ‘Vleermuisman’ of slaapprofessional door het leven gaan, op het strand het Maanvrouwtje ontmoeten (eindelijk een vriendje!) of hun (ziekenhuis)kamer inrichten volgens hun dromen,… Er worden verhalen gesuggereerd maar nooit verteld. Dat maakt Slumberland herkenbaar helder én dromerig wijds tegelijkertijd.
 
Pierlé en Ottervanger lijken intussen gebeten door de muze en zingen maar door met hoge uithalen en diepe dalen, fluisterend of haast sprekend, met gitaarriffs en met zacht getokkel op de piano of ’toverend’ met de theremin … . Het is geweldig om hen bezig te horen én te zien. DatSlumberland gebald muziektheater is, ligt ook aan de manier waarop beide muzikanten er zitten/staan. Sober maar zinderend van présence. Ze acteren niet maar lijken net iets meer zichzelf of net een grootsere versie van zichzelf te zijn dan in het dagelijkse leven. Daardoor worden ze de ideale stemmen van de kinderen en hun avonturen op het scherm. En dat er boven hun hoofden af en toe een sterrenhemel verschijnt, maakt het plaatje af.
 
Het enige minpuntje is misschien het uitgeschudde gevoel (‘net wakker’) waarmee je de zaal moet verlaten en dat er (nog?) geen plaat is om de liedjes (en de voorstelling) thuis te herbeleven.
 
‘Ik moet nu echt wel’, klinkt het tijdens de tweede helft van de voorstelling. ‘Oké.’ Razendsnel maar muisstil lopen een vader en zijn dochtertje de zaal uit. Amper enkele minuten later klinkt gestommel. ‘Ssjt!!’ De dochter holt de zaal weer in want ze wil zo weinig mogelijk missen van de magische reis naar en doorheen Slumberland. Geheel terecht.
 

> lees artikel op knack.be